Werkzaamheden leden Sieralgen-werkgroep in 2010
Kees den Boer - Ronald Bijkerk - Ina Bultstra - Peter Coesel - Wim van Egmond - Alfred van Geest - Frans Kouwets -- Koos Meesters - Henk van der Meulen - Gabi Mulderij - Arno van der Pluijm - Henk Schulp - Bart van Tooren - Marien van Westen

Kees den Boer

In 1984 heb ik als biologiestudent bij Peter Coesel een onderzoek gedaan naar de ecologie van sieralgen van het Noorse eiland Andøya. Dit eiland ligt op ca. 69°NB, tussen Narvik en Tromsø. Zo'n 30 km² van dit grootste Noorse veencomplex (100 km²) is onderzocht. In 200 monsters vond ik 448 soorten en 116 varieteiten, zie hieronder staande link.

kaart Noorwegen
Andøya - Skogvoll mire reserve

Staurastrum meriani
Cosmarium tetragonum
Cosmarium tetragonum var.ornatum

Euastrum pingue
Cosmarium nasutum
Cosmarium nasutum
Cosmarium platyisthmum
Cosmarium platyisthmum + zygospore

Een aantal voorbeelden van aangetroffen arctische (en subalpine) soorten.

Zie voor het complete onderzoeksrapport:

Distibution and ecology of Desmids of the Skogvoll mire reserve, Andoya, ,Nordland Norway


Euastrum pectinatum var. brachylobium fa. triquetrum
naar begin
Peter Coesel




Sieralgen hebben in mijn baan bij de Universiteit van Amsterdam altijd het centrale onderzoeksobject gevormd. Aanvankelijk lag vooral de nadruk op de ecologie van sieralgengemeenschappen, later verschoof de belangstelling geleidelijk naar de (experimentele) systematiek en nog weer later naar de ecofysiologie van sieralgsoorten. Na mijn pensionering concentreer ik mij op het schrijven van een tweetal flora’s. Ook de biogeografie van sieralgsoorten heeft nog steeds mijn warme aandacht; de hierop gerichte verzamelreizen naar tropische oorden leveren altijd weer veel interessant materiaal op. Daarnaast vragen de activiteiten van onze Sieralgenwerkgroep en het (inhoudelijk) bijhouden van de website natuurlijk veel tijd en aandacht.

Van de hieronder afgebeelde soorten is Micrasterias hardyi endemisch voor zuidelijk Australië, Micrasterias archeri voor noordelijk Australië, en Micrasterias tropica var. elegans voor centraal Afrika.


Micrasterias hardyi
foto © Henk Schulp

Micrasterias archeri
foto © Michael Dingley

Micrasterias tropica var. elegans
foto © Alfred van Geest

De hieronder weergegeven scanning-electronenmicroscopische foto’s betreffen een drietal in Colombia verzamelde taxa die endemisch zijn voor tropisch Zuid Amerika.


Staurastrum inaequale

Cosmarium lagoense
var. amoebum

Staurastrum lepidum
var. latecurvatum
SEM-foto © IBED SEM-foto © IBED SEM-foto © IBED
naar begin
Wim van Egmond


© Wim van Egmond (klik op foto om Wim's homepage te bekijken)

Micrasterias thomasiana en Pleurotaenium nodulosum

Verdere informatie komt hier nog.

naar begin
Alfred van Geest

kaart zuidelijk Afrika met Okavango-rivier en -delta

Door de vuist omgedraaid te houden kan het water dat uit de vegetatie wordt geknepen makkelijk langs de duim het potje in druppelen.

In oktober 2006 hebben Peter Coesel en ik monsters verzameld in de Okavango Delta in Botswana (zie website Alfred). Het idee was min of meer ontstaan uit de wens om eens te monsteren in een gebied met een grote diversiteit aan sieralgen. Dat de Okavango Delta ook een uitstekende plek was om op safari te gaan speelde eveneens een rol. Via een artikel van Thomasson over de Bangweulu Moerassen in Zambia wisten wij dat tropisch Afrika een buitengewoon rijke sieralgenflora bezat, met onder andere asymmetrische soorten, een zeldzaam verschijnsel bij sieralgen. Nu ligt de Okavango Delta tien graden verder van de evenaar af dan Bangweulu, dus was er een risico dat er minder tropische elementen in de flora aanwezig zouden zijn. Van de delta was echter nog nauwelijks gepubliceerd en het gebied is nog zo onaangetast dat onze keuze toch op Botswana was gevallen.

 

Inmiddels zijn de monsters bekeken ( zie sieralgen Okavango ) en de delta bleek niet de topplek te zijn waar we op hoopten, maar wel soortenrijk en met nieuwe soorten die nog niet eerder beschreven waren. Het aantal Micrasterias-soorten viel tegen, maar werd ruimschoots goedgemaakt door een groot aantal Euastrum-soorten. Wel werden typisch Afrikaanse elementen gevonden. Omdat ik vooral geïnteresseerd ben in de verspreiding van sieralgen, hoop ik dit jaar wat verder op te schuiven naar de echte tropen en ben ik van plan te gaan monsteren in Oeganda, pal op de evenaar en vlak bij het om zijn biodiversiteit beroemde Victoriameer.


© Alfred van Geestt


<< foto links:

Euastrum subhypochondrum var. croasdaleae is één van de vele Euastrum-soorten die in de Okavango Delta is gevonden.

>> foto rechts:

Staurastrum rzoskae is tot nu toe alleen bekend uit Afrika.


© Alfred van Geest
naar begin
Frans Kouwets  

Een brede interesse voor het leven in en om het water heb ik van huis uit meegekregen, en het lag welhaast voor de hand dat ik biologie ging studeren. De colleges van Peter Coesel wakkerden een speciale belangstelling voor micro-organismen aan, en na een excursie naar de Franse Auvergne raakte ik verknocht aan de Sieralgen.

Na mijn afstuderen heb ik mij in mijn vrije tijd toegelegd op het doen van onderzoek aan de Sieralgen van Frankrijk. Naar mijn idee kent Frankrijk in dit opzicht enkele grote voordelen: het is goed toegankelijk en er zijn prima stafkaarten, het verblijf is plezierig en het eten en drinken uitstekend, en bovendien zijn zo’n beetje alle West-Europese milieus er te vinden en is er een uitgebreide historie wat betreft algologisch onderzoek.

Inmiddels heb ik een kleine 1000 monsters verzameld verspreid over zo’n beetje alle veelbelovende streken van Frankrijk, dankbaar gebruik makend van de vele publicaties uit met name het begin van de 20e eeuw.

Na enkele korte publicaties over interessante Sieralgen en een checklist met alle ooit uit Frankrijk vermelde soorten ben ik in 2002 gevraagd auteur te worden van één van de deeltjes uit de derde editie van de serie “Süsswasserflora von Mitteleuropa”. Ik heb toegezegd een deeltje te schrijven met de geslachten Actinotaenium en Cosmarium, en daaraan besteed ik inmiddels een groot deel van mijn vrije tijd.

 

Frans verzamelt Sieralgen in het Petit Étang de Biscarosse, aan de Franse Atlantische kust.

naar begin
Koos Meesters

Hoewel ik nog regelmatig bezig ben met monitoring en inventarisaties van sieralgen trekt het mij toch het meest om op allerlei, ook onwaarschijnlijke, locaties in Gooi- en Vechtstreek monsters te nemen. Meestal is dat dan tevens gekoppeld aan wandelingen in de omgeving van mijn woonplaats Kortenhoef. In het gebied zijn veel poelen, vennen, sloten, plassen, meren en moeras- en rietlanden. Er zijn allerlei demidiaceeënsoorten  te vinden. De aan te treffen milieus gaan van oligotroof naar eutroof en van sterk zuur tot en met (soms) basisch.

Een resultaat van 7 jaar (1999-2005) volgen van de ontwikkelingen in de grote zuid-westelijke “nieuwe”-plas in Zanderij Crailo, even ten noorden van Hilversum, is de bijgaande grafiek. De diversiteit neemt daar gestaag toe, zij het met een schommeling  in 2002 en 2003. In die jaren werd het zandlichaam van het inmiddels aangelegde ecoduct verplaatst en er werd een loopvlonder aangelegd. Leuke Zanderij vondsten waren o.a.: Cosmarium majae die in 2000 waterbloei veroorzaakte; Staurastrum furcigerum forma armigera in 2001 en daar inmiddels niet meer te vinden; Staurastrum tohopekaligense, een sinds 1928 niet meer in Nederland aangetroffen soort, in 2005 en Cosmarium berryense (nieuw voor Nederland, 2005). Voor de natuurwaarde bepaling is de Wetenschappelijke Mededeling KNNV nr. 224: “Sieralgen en natuurwaarden” van Peter F.M. Coesel gebruikt.

Koos, monsterend in Zanderij Crailo


Staurastrum tohopekaligense
foto © Koos Meesters

Celafmetingen (LxB) ca. 44 x 38 µm


Cosmarium berryense
foto © Koos Meesters
Celafmetingen (LXB) ca. 23 x 20 µm

naar begin
Henk van der Meulen

Sinds enkele jaren woon ik in de provincie Drenthe, die met Noord-Brabant tot de vennenrijkste provincies van Nederland behoort. Voor de in desmidiaceeën geinteresseerden is Drenthe dus een potentieel interessant gebied, hoewel de soortenrijkdom er geringer is dan die van Noord-Brabant. Aan het begin van vorige eeuw waren er in Drenthe ca 3000 vennen. Dit aantal was aan het eind eind van de 20 eeuw geslonken tot minder dan 300. Als men aan de hand van de topografische kaarten vennen localiseert en in het veld gaat opzoeken, dan blijken vele van deze vennen geheel of gedeeltelijk te zijn dichtgegroeid met bomen, lisdodde etc. en vaak te zijn verdroogd. Voor het vóórkomen van sieralgen is dit minder interessant omdat op zulke plekken vooral de triviale soorten aanwezig blijken te zijn. Toch vond ik in één van die dichtgegroeide plasjes de soort Actinotaenium crassiusculum, een sieralg die tot nu toe in Nederland heel weinig was aangetroffen (zie foto).

<<
Actinotaenium crassiusculum

>>
Staurastrum spongiosum

foto's © Henk van der Meulen

De sieralgen in Drenthe zijn vooral bekend geworden door het onderzoek van W. Beijerinck in de twintiger jaren van de vorige eeuw. In latere periodes is een aantal keren onderzoek gedaan naar sieralgen, maar dan in een beperkt aantal (ca 18) vennen die door desmidiologen tot de toppers van Drenthe worden gerekend. Deze vennen liggen in een van oost naar west lopende strook van Drenthe, gelegen tussen Assen en Hoogeveen. In dit gebied is dus ook nog een flink aantal vennen te vinden die niet of weinig zijn onderzocht. Ook in de andere delen van de provincie, bijvoorbeeld in het noordelijke en oostelijke gedeelte, zijn eveneens vele vennen te vinden die niet of nauwelijks aandacht hebben gekregen. Een gunstige ontwikkeling voor de sieralgen is, dat organisaties als Het Drentse Landschap, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer diverse projecten in Drenthe hebben uitgevoerd waarbij in natuurgebieden plassen zijn opgeknapt of nieuw zijn aangelegd in de verwachting dat daardoor de biodiversiteit zal toenemen. In een recent aangelegde plas in het reservaat Hondstong (nabij Yde) trof ik de zeldzame soort Staurastrum spongiosum aan (zie foto).Ik hoop in de komende jaren een bijdrage te kunnen leveren aan onze kennis over het vóórkomen van sieralgen in Drenthe.
naar begin
Gabi Mulderij --- Ronald Bijkerk --- Ina Bultstra --- Bas Ibelings

OBN-onderzoek aan sieralgen

Samen met het NIOO Centrum voor Limnologie zijn wij onlangs gestart met een onderzoek naar de diversiteit van sieralgen in laagveenplassen. Het onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van het kennisprogramma van het Overlevingsplan Bos en Natuur (OBN) en heeft een looptijd van drie jaar. Het hoofddoel van het OBN is het herstel en behoud van ecosystemen en biodiversiteit. Ons onderzoek moet leiden tot een beeld van de verspreiding van sieralgsoorten in Nederlandse plassen, tot inzicht in de factoren die de samenstelling van sieralggemeenschappen bepalen, tot een doelsoortenlijst volgens itz-criteria (*) tot een beoordelingsmethode voor ecologische kwaliteit die geschikt is voor toepassing binnen de Kaderrichtlijn Water en tot een set van maatregelen om sieralggemeenschappen in laagveenwateren te behouden of te herstellen.

In 2007 zullen drie deelonderzoeken naar het vóórkomen van sieralgen worden uitgevoerd:

  1. Een survey van omstreeks 60 plassen en meren in Nederland
  2. Een onderzoek naar de seizoensdynamiek in een selectie van vier plassen
  3. Een onderzoek naar de relatie tussen diversiteit van sieralgen, abiotische factoren en de verscheidenheid aan microhabitattypen

Resultaten van het onderzoek zullen regelmatig gepresenteerd worden op deze website en op de websites van Koeman en Bijkerk, NIOO-CL en OBN.

*itz-criteria: i = internationaal belangrijke soort (IUCN Red List), t = dalende trend in voorkomen van soort in Nederland, z = soorten die in Nederland zeldzaam zijn


v.l.n.r.:

Staurastrum manfeldtii

Closterium costatum

Cosmarium turpinii

naar begin
Arno van der Pluijm
Van huis uit ben ik bryoloog maar deze “winter” met sieralgen begonnen. Het boeit me steeds meer! Ik ben begonnen in onze tuin (afgraving en poel). Inmiddels heb ik ook enkele plassen rond Hank (NBr.) bemonsterd. Bij elkaar zag ik nu zo’n 60 “soorten”. Dit zijn voor een deel nog tekeningen zonder officiële naam, want ik heb nog niet alle WM’s. Leuke vondsten zijn bijv. Euastrum oblongum, Closterium lunula, Cosmarium cyclicum, C. parvulum en Micrasterias papillifera. Ik wil ook nog eens de Biesbosch bemonsteren (wellicht te eutroof?).
Ik houd me aanbevolen voor Nederlandse overdrukjes, vooral over systematiek, oecologie en verspreiding.
naar begin
Henk Schulp
In tegenstelling tot wat eerder op de website stond bezoek ik Voornes Duin niet meer. Die locatie is helaas voor sieralgen niet meer interessant.Nu bezoek ik o.a. Oisterwijk, de Strabrechtse Heide en de Banen bij Nederweert.
Ook bezoek ik de Blauwgraslanden bij de Oude Meije (Zegveld) Dat gebied is zeer soortenrijk. Bij Zegveld vind je ook het natuurreservaat de Haeck, uitlopers van de Nieuwkoopse Plassen. Zeer interessant.. Ik heb daar een nog onbekende Cosmarium ondekt.
Samen met Koos heb ik een onderzoek/monitoring in het A’damse Bos gedaan. Dat is nu afgerond. Tevens heb ik met Jan Simons een sieralgenonderzoek gedaan op Texel, in opdracht van SBB. Een rapport daarvan moet nog verschijnen.
Deze onderzoeken leveren bij elkaar toch veel werk op. Mijn speciale aandacht heeft ook het vóórkomen van zygosporen. Dit is niet alleen interessant maar het helpt helpt ook mee aan de juiste determinatie. Veel soorten fotografeer ik met een digitale camera.
Komende zomer wil ik de Huisvennen in Brabant eens bezoeken.

Euastrum verrucosum
Foto © Henk Schulp
Oude Meije

Micrasterias truncata
Foto © Henk Schulp
Oude Meie

Micrasterias rotata
Foto (DIC) © Henk Schulp
Oude Meije

Staurastrum chaetoceras
Foto (DIC) © Henk Schulp
Oude Meije
naar begin
Bart van Tooren

Dit jaar (2010) hoop ik wederom enkele vennen op de Kampina te monsteren (Huisvennen, Winkelsven) om daar de ontwikkelingen na het opschonen te kunnen volgen. Er ligt ook een verzoek om enkele vennen van Natuurmonumenten aan de oostrand van de Veluwe te monsteren, met name op de Empesche en Tondensche heide. Samen met Marien van Westen probeer ik een database van de Nederlandse sieralgen op poten te zetten. Een eerste product, een manuscript incl. verspreidingskaartjes met overzicht van het voorkomen van de soorten van het geslacht Micrasterias, is april 2010 aan Gorteria aangeboden. Deze zomer hoop ik eindelijk een manuscript over de ontwikkelingen van de sieralgen in enkele vennen in Oisterwijk af te ronden. Beroepshalve ben ik dit jaar betrokken bij een evaluatie van het beheer van de vennen van Natuurmonumenten waardoor ik waarschijnlijk her en der vennen van NM hoop te monsteren. Voor data van anderen ben ik zeer erkentelijk.

naar begin
Marien van Westen


foto © Marien van Westen
zygospore Tetmemorus laevis



foto © Marien van Westen

Afgelopen najaar heb ik een microscoop gekocht. De bedoeling was o.a. om sporen van paddestoelen en mossen te bekijken. Toen ik een druppel water uit onze tuinvijver bekeek werd ik getroffen door zeer fraaie symmetrische algen (later bleken dit diverse Closterium en Cosmarium soorten te zijn). Ik ben toen op internet gaan zoeken en al gauw kwam ik toen op de site www.desmids.nl. Tegenwoordig gaat op iedere wandeling een aantal monsterpotjes mee en wordt het water bekeken en interessante vondsten gefotografeerd, zie Desmids of Drenthe

Leuk is het als je een plasje tegenkomt waar je eerst niet al te veel verwachtingen van hebt en dat dan vol zit met allerlei interessante desmidiaceeën. Zoals een klein vennetje vol met slangewortel (Calla palustris) en waar ik in één druppel water een aantal sporulerende  Tetmemorus laevis var. laevis aantrof. En een ander plasje met helder water in een natuurgebied in ontwikkeling waar het vol zat met zygosporen van Staurodesmus extensus var. extensus (zie foto rechts >>)

Of een plasje waar blijkbaar meer dan honderd jaar geleden zand is gewonnen voor de aanleg van een spoorlijn waar ik vier typen Micrasterias aantrof:


<< foto links

Micrasterias truncata var. truncata

>> foto rechts

Micrasterias truncata var. bahusiensis

<< foto links

Micrasterias rotata

>> foto rechts

Micrasterias thomasiana var. notata

Foto's © Marien van Westen

naar begin