Driestralige Cosmaria

Driestralige vormen van normaliter tweestralige sieralgsoorten worden als zodanig makkelijk herkend in geval dat de genuskenmerken elke twijfel uitsluiten, bijvoorbeeld bij vertegenwoordigers van het geslacht Micrasterias. Waar echter een verschil in radiatie het enige discriminerende kenmerk is, zoals bij veel soorten uit de genera Cosmarium en Staurastrum, kan identificatie veel problematischer worden, zoals geïllustreerd in de hieronder gegeven voorbeelden. In het algemeen geldt dat, binnen een populatie van een bepaalde Cosmarium-soort, driestralige exemplaren in de minderheid zijn ten opzichte van tweestralige exemplaren.

Cosmarium subquadrans var. minor

 


Fig. 1. Cel van Cosmarium subquadrans var. minor met een normale, tweestralige symmetrie.

Celafmetingen (L x B): 14 x 18 µm

Micrasterias papillifera Foto © Koos Meesters

 

Sphagnum-veenlanden aan de oevers van de 'Amstelveense Poel', een grote plas dicht tegen Amsterdam, herbergen flinke populaties van een klein, gladwandig Cosmarium-taxon , geïdentificeerd als C. subquadrans var. minor (Fig. 1).

 

Fig. 2. Driestralige cel van Cosmarium subquadrans var. minor met het aanzien van een gladwandige Staurastrum-soort.

Celafmetingen (L x B): 14 x 16 µm

 

Regelmatig werden op dezelfde monsterlocatie driestralige sieralgexemplaren bemonsterd die aanvankelijk aan een onbekende Staurastrum-soort werden toegeschreven, maar bij nadere beschouwing geïnterpreteerd konden worden als een driestralige vorm van Cosmarium subquadrans var. minor (Fig. 2).

 


Fig. 3. Janus-vorm van Cosmarium subquadrans var. minor met de combinatie van een 2-stralige en een 3-stralige semicel (zie top-aanzichten).

 

De veronderstelling dat de 2-stralige en de 3-stralige exemplaren tot een en dezelfde soort behoren wordt ondersteund door incidentele vondsten van zogenaamde Janus-vormen: cellen waarvan de ene semicel 2-stralig is, de andere semicel 3-stralig (Fig. 3).

Fig. 4. Variatie aan 2-stralige (nrs 1, 2) en 3-stralige (nrs 3, 4) cellen van Cosmarium subquadrans var. minor waarbij de 3-stralige cellen een bepaalde mate van asymmetrie vertonen.

 

Additionele vondsten van 3-stralige cellen met een meer of minder grote mate van asymmetrie (Fig. 4) suggereren dat bij de hier gerepresenteerde sieralg driestraligheid waarschijnlijk als de abnormale configuratie van een normaliter tweestralig taxon moet worden gezien. Dit houdt in dat het taxon in kwestie bij voorkeur tot het genus Cosmarium wordt gerekend, eerder dan tot Staurastrum.

Fig. 5. Cel van Cosmarium subcostatum var. beckii in front- en top-aanzicht. Let op de gekartelde omtrek.

Cosmarium subcostatum var. beckii

 

Recentelijk werd in een regenplas op een parkeerplaats in Den Haag een sieralg gevonden, in vorm overeenkomend met Cosmarium subcostatum var. beckii zoals afgebeeld in de flora van West & West (1908, pl. 87: 10-12). Hij behoort tot de groep van Cosmaria, gekenmerkt door een bekorrelde celwand en een gekartelde omtrek (Figuren 5 en 6).

 

 

 

Fig. 6. Dode, lege cel van Cosmarium subcostatum var. beckii in front-, top- en zijaanzicht. Let op het opgezwollen rozet van korrels in het semicelcentrum en de lineaire korrelseries die uitstralen naar de kartelingen aan de marge.

 

 

Tussen de bovenbeschreven cellen van Cosmarium subcostatum var. beckii werden enkele driestralige sieralgcellen aangetroffen. Aanvankelijk werden deze geassocieerd met het genus Staurastrum, maar bij nadere beschouwing geïnterpreteerd als een 3-stralige vorm van Cosmarium subcostatum var. beckii (Fig. 7).

 

>>>

Fig. 7. Dode, lege cel van een verondersteld 3-stralige vorm van Cosmarium subcostatum var. beckii. Let op de overeenkomst in celgrootte, celomtrek en bekorreling (met name het opgezwollen, bekorrelde semicelcentrum, goed te zien in top-aanzicht) met 2-stralige cellen van hetzelfde taxon.