Cel van Tetmemorus laevis. Let op de apicale insnijding die kenmerkend is voor het genus Tetmemorus

 

Celafmetingen (L x B): ca 85 x 25 µm

 


sieralg van de maand
februari 2009

Tetmemorus laevis

Oppervlakkig gezien lijkt Tetmemorus laevis wel wat op T. granulatus beide soorten worden gekenmerkt door min of meer spoelvormige cellen en een patroon van verspreide celwandporen. Bij een zorgvuldiger vergelijking blijken de cellen van T. laevis doorgaans korter en naar de polen toe minder sterk versmald dan die van T. granulatus. Het meest essentiële verschil ligt echter in de vorm van de zygospore: bolvormig bij T. granulatus, rechthoekig met conische hoeken bij T. laevis.

T. laevis komt in ons land vooral voor in veengebieden, bij voorkeur in Sphagnum-kussens alwaar ze eventuele periodieke uitdroging goed kan doorstaan. Zygosporen worden met enige regelmaat gevonden.

T. laevis, conjugatie

Tetmemorus laevis, immature and maturuezygospore
Foto © Koos Meesters

Onvolgroeide (links) en volgroeide (rechts) zygospore van T. laevis. Bij de onvolgroeide spore zijn nog de vier chloroplasten van de vroegere gametangiumcellen te onderscheiden. Enkele van de conische hoeken van de spore steken uit in de lege semicellen.

Bij de volgroeide spore rechts in het beeld heeft de plasmatische celinhoud zich samengetrokken tot een afgeronde massa die omgeven is door een dikke, bruinige wand. Het geheel wordt omhuld door een lege, min of meer rechthoekige enveloppe.

Massale ontwikkeling van T. laevis zygosporen