Euastrum coeselii. Let op de brede, vlakke top met een zwakke mediane inkeping, en ook op de afgeronde semicelhoeken.

Cel-afmetingen (L x B): 17 x 13 cm.

Een andere cel van Euastrum coeselii, waarop chloroplasten met een enkele, centrale pyrenoide zijn te zien.

Een andere SEM-foto van Eu. coeselii. Semicellen hier met duidelijke centrale knobbel omringd door een halve cirkel van scrobiculae.

 

 

Sieralg van de maand
april 2017

Euastrum coeselii

Euastrum coeselii, oorspronkelijk beschreven als Eu. binale var. groenbladii, werd door Kouwets (1987) tot afzonderlijke soort verheven. Vergeleken met Eu. binale zijn de semicellen van Eu. coeselii minder uitgesproken trapeziumvormig (namelijk met een bredere apex in verhouding tot de basis). Voorts zijn de apicale hoeken minder spits en de mediane apicale insnijding is nauwelijks gemarkeerd, soms zelfs bijna onzichtbaar. De semicelwand is voorzien van een centrale knobbel (soms sterk gereduceerd) en een aantal verspreide, fijne poren, vaak in combinatie met een aantal scrobiculae. Eerder dan met Eu. binale kan Eu. coeselii verward worden met Eu. insulare. Bij laatstgenoemde soort is de mediane apicale insnijding echter duidelijker gemarkeerd, resulterend in een zekere dichotomie van de apicale lob. Bovendien tonen semicellen van Eu. insulare een laterale lob direct boven de basale lob, waar deze lobben bij Eu. coeselii min of meer gefuseerd zijn tot één enkele lob. In Nederland komt Eu. coeselii vij algemeen voor in uiteenlopende mesotrofe poeltjes.

Literatuur:
Kouwets, F.A.C., 1987. Desmids from the Auvergne (France). — Hydrobiologia 146: 193-263.

SEM-foto van Eu. coeselii. Let op de verspreide celwandporen en semicellen met een sterk gereduceerde centrale knobbel.